Wij mensen zijn net dieren. Dieren, maar dan op sommige vlakken wat slimmer, en op andere wat... anders. Dieren met een emotie. Die emotie willen wij, de mensheid, graag uiten.
Dieren hebben namelijk een paringstijd. Voor sommige dieren is die tijd in de lente. Wij mensen willen daar graag aan meedoen. Onder het mom van: een nieuwe tijd is aangebroken, de dagen worden langer, de zon gaat feller schijnen, staan wij weer positief in het leven. Dat positieve leven willen wij graag delen met een goede, geslachtsrijpe partner.
Na de menselijke paringstijd, of beter gezegd: paringsperiode, komen de donkere dagen er weer aan. Het regent vaker, de dagen worden korter, het is donkerder en kouder. Dat vinden wij zielig. En zielig zijn, dat doen we graag in ons eentje. Samen met alle anderen die alleen zijn, vertellen wij elkaar hoe zielig we zijn. Om onze waardigheid nog enigszins hoog te houden, wordt er niet gezegd dat de mens zielig is, maar wordt het afgeschoven op het verloop van de natuur. We hebben het koud, we vinden het niet fijn dat er eerder donker wordt, we zijn natgeregend..
In deze periode zie je ook dat relaties overgaan. Onze geslachtsrijpe partner ziet er toch een stuk sneuer uit als hij het koud heeft.
Dat zet mij aan het denken. Als je relatie de koudere dagen overleefd, dan moet het wel goed komen. Daarbij denk ik graag aan de grote woorden van Boudewijn de Groot:
Je kunt niets zeker weten, en alles gaat voorbij, maar ik geloof, ik geloof, ik geloof , ik geloof, ik geloof in jou en mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten