Welkom!


Welkom op mijn blogsite. Ik ben Miek en wil weten wat u van mijn blogs vindt. Dat kunt u doen door op een of meerdere labels te klikken ("Leuk", "Dit is Miek." of "(Freaking) mooi geschreven").

Heeft u een vraag, wilt u reageren, heeft u een mening of is er iets anders dat u per se kwijt wilt? Dat kan door bij een van mijn berichten een reactie te plaatsen. Ik zal zo snel mogelijk reageren.

Ik hoop dat u mijn berichten met veel plezier leest en dat u vaker terugkomt.
Posts tonen met het label Highlights en Hersenspinsels. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Highlights en Hersenspinsels. Alle posts tonen

maandag 3 maart 2014

We zijn goed bezig

"Wat heb je deze avond gedaan?" Met een kritische blik bekijk ik mezelf in de spiegel. Ik weet het antwoord: niks. "Je had zoveel kunnen doen! Je weet toch wel dat je voor dinsdag die vier hoofdstukken moet hebben gelezen?" Ik weet het. "Je had er vanavond al aan kunnen beginnen. Elke dag een hoofdstuk, zondag samenvatten. Maar nee hoor."  Ik weet het en hoe erg ik het ook vind, ik vind het niet erg.

vrijdag 20 september 2013

in Moskou

Vorige week kwam ik aan in Moskou. Het was een lange treinreis, maar gelukkig kon ik slapen. Een week lang zou ik er blijven, kijken naar het schoolsysteem. Die hardheid die je op tv ziet, zal die ook in de schoolbanken terug te vinden zijn? 
Ik loop de middelbare school binnen. Een wiskundeles, iets met Pythagoras, maar ik kan de docent niet verstaan. Misschien had ik toch die cursus Russisch moeten volgen, ik ken geen enkel woord! Gelukkig kunnen de leerlingen wel een woordje Engels, al is het gebrekkig. Tijdens de les gaat het er hard aan toe: in toetsopstelling, met de armen over elkaar gevouwen, luisteren naar de docent. "Zapis" blaft de docent. De leerlingen openen hun schrift en beginnen te schrijven. De docent dicteert wat woorden. Weer luisteren, meer mogen ze niet. Wanneer gaan ze aan het werk? De docent wijst naar mij.
"She's from Netherlands. She teacher. She look, you act normal." Een klein lachje komt er van zijn gezicht, al is het niet van harte. Ik loop rond en kijk naar het werk van de leerlingen. Keurig werken ze in hun schrift, dat moet ik bekennen. De woorden die er staan, begrijp ik niet, maar de wiskunde staat correct genoteerd. Ik wil op mijn horloge kijken, maar dan bedenk ik me dat ik dat in Nederland heb laten liggen. Een horloge met een regenboogvlag erop, kun je daarvoor worden opgepakt? 

Ik zit op de stoel van de docent, de leerlingen mogen vragen aan mij stellen. Hoe zien de scholen eruit, wat voor lessen worden er gegeven, hoe werken de Nederlandse kinderen? De vragen worden wat persoonlijker. Hoe ziet mijn huis, mijn stad eruit? In het Engels probeer ik zo goed als het gaat, alle vragen te beantwoorden. Er zit een tolk naast me, om het te vertalen naar het Russisch. Er zijn ook andere docenten bij. 
"Are you married?" "No, I'm not." Er wordt wat onrustig heen en weer bewogen. Snel kijk ik naar de handen van de andere docenten: allemaal een trouwring. Misschien is het gek om ongetrouwd les te geven.
"But, you have boyfriend, right?" "No, I haven't." Ik word wat ongemakkelijk. Hoe streng is die anti-homowet hier in de school? Zou ik mogen zeggen dat ik een vriendin heb?
"So, you're alone?" Een docent met een kaal hoofd en een zwart overhemd aan, kijkt mij doordringend aan. Ernaast staat een jongere man, ik schat begin 30. Hij knikt naar me, en ik begrijp het: hij zit in hetzelfde schuitje als ik.
Blijkbaar antwoord ik niet snel genoeg, want ik zie de kale man afkeurend knikken. 

Met de andere docenten uit Europa loop ik het gebouw uit. Op zich is Moskou een mooie stad, al komen de bewoners kil op mij over. Steeds kijk ik achterom: word ik niet achtervolgd, word ik niet nagestaard? 

Het is al donker als we met z'n allen het restaurant uit lopen. Het is nog een klein halfuurtje lopen naar het hotel. De rest loopt door, maar Anabelle, een jonge vrouw uit Franconville, blijft achter en ik besluit op haar te wachten. 
Zo samen lopen we naar het hotel: zij aan de rechterkant, ik aan de linker, gezellig in het Engels aan het praten over het Franse onderwijs. Opeens, vanuit het niets, worden we omsingeld door een groep mannen. Een van de mannen is de kale met het zwarte overhemd. Hij wijst naar mij. "Lesbiyanka!" Ik kijk om, maar Anabelle is nergens te bekennen. Er wordt aan mij getrokken, ik word verrot geslagen, maar omstanders doen niks. Ik sla zo hard om mij heen als ik maar kan, ik schop in de rondte. Ik voel het bloed langs mijn wangen gaan, maar het kan me niks schelen: ik strijd voor mijn rechten, al wordt het mijn dood. Het licht gaat uit.

Alles is wit. Helder wit. Lichtgevend wit. Mijn tijd is gekomen. 
Naast mij staat een man. De man van de knokpartij. We staan voor de hemelpoort. Hoe word ik beoordeeld? En, misschien nog wel belangrijker, mag hij ook naar binnen?

vrijdag 26 juli 2013

Share a coke with...

Het is woensdagavond. Ik stap de tram in. De hitte van de dag zit nog in de stad. In de tram voelt de lucht benauwd aan. Er ligt een vloeistof op de grond. Nog niet zo heel lang, omdat de vlek groter wordt bij elke bocht die de tram maakt. Voorbij die plas is nog een plaatsje vrij, en ik besluit om daar te gaan zitten. Voorzichtig stap ik over de rivier heen, omdat ik geen plakkerige schoenen wil. Vandaag is al plakkerig genoeg. 
Als we de Erasmusbrug overgaan, zie ik waar de bende uit komt. Een coca-cola blikje rolt over de grond. Ik snap die mensen niet. Waarom drink je het blikje niet leeg? Ik kan me niet voorstellen dat je met dit weer geen dorst hebt. Misschien was de cola te warm om te drinken. Nee, dan kun je het blikje weggooien als je uitstapt. Waarom laat je het staan? Misschien is er wel opzet in het spel. Weet ik veel, het kan toch leuk zijn om de tram smerig achter te laten?
Mijn gedachten verplaatsen van de daders naar de tramconducteur. Is hij niet trots op zijn werkplaats, wil hij die niet schoon achterlaten, wordt hij niet gek van dat rollende blikje? 
Ik snap de reizigers ook niet. Wat voor moeite is het om een blikje weg te gooien, ook al is het niet van jou. Dat je de dader(s) er niet op durft aan te spreken, kan ik begrijpen, want wie ben jij nou om je met het leven van een ander te bemoeien? Misschien merkte je het blikje pas op toen hij omviel en de eigenaar al weg was. Misschien kwam je wel, net als ik, binnen toen de colasloot een colarivier werd. 
De tram is bijna bij mijn halte. Ik pak het blikje op. Zo'n grote moeite is het niet om het weg te gooien. Er zit nog wat cola in het blikje. Heel voorzichtig houd ik het beet, om geen plakkerige handen te krijgen. 
De tram stopt en ik stap uit. Bij de prullenbak gooi ik het blikje erin. "Share a coke with LOVE" verdwijnt in het afval. 

zondag 14 juli 2013

Geocahing in Rotterdam (deel 2)

Wat is geocaching?
Iemand verstopt op een bijzondere plaats, meestal in de natuur, een waterdichte doos met daarin een logboek, en verder evt. een aantal leuke voorwerpen (om te ruilen) en soms ook een wegwerpcamera. Klik hier voor uitleg van Geocaching d.m.v. een YouTube-filmpje met Nederlandse ondertiteling.

Met zijn hand-GPS (al voor 100€ verkrijgbaar) bepaalt hij de precieze coördinaten van de schuilplaats, die hij vervolgens publiceert op de Geocache-website www.geocaching.com. Anderen lezen die coördinaten en kunnen op zoek gaan naar de cache ('schat'). Vervolgens loggen ze hun bezoek op de speciale cache-pagina om hun bezoek kenbaar te maken. 


Je kunt HIER deel 1 lezen.
 
Daar lopen we dan, mijn vriendin en ik. 
(...) "Ja, ik voel wat!" en haal er een buisje uit. Uit mijn ooghoek zie ik dat er twee agenten naar ons staan te kijken. Heel onschuldig, op een afstandje, maar ze houden ons wel in de gaten. Nadat mijn meiske haar naam op het papiertje heeft geschreven, rol ik het op en stop het papiertje terug in het buisje. De twee agenten staan er nog steeds. Al doen we niks verkeerds, je voelt je toch een beetje bekeken. Het is toch geen milieuvervuiling hè?
"Zo, dit was nummer 17, toch?" "Klopt, we gaan als een speer!"
Op het moment dat ik terug naar het verkeersbord wil lopen, komen de twee agenten onze kant op. "Wat zijn jullie aan het doen?" De toon is geïnteresseerd, rustig, vriendelijk, beleefd. Een kort gesprekje volgt. Mijn vriendin legt uit wat geocaching is en de agenten stellen vragen. Wie kunnen er meedoen, hoe werkt het, wat heb je nodig.. Ik laat zien wat er in het buisje zit. 
"Ah, hartstikke leuk joh. Ik heb er nog nooit van gehoord. En dit doen ze dus overal in Nederland?"
"Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. Deze cache was dan nog simpel, voor anderen moet je graven, klimmen of met een bootje er naartoe varen." 
De agenten knikken geïnteresseerd. 
"En, dan weet u dat voor de volgende keer: als er hier mensen naar verkeersborden kijken en wat aan het zoeken zijn, weet u wat ze zoeken en waar het ligt."
De agent moet lachen. "Nou, gelukkig is het geen drugs. Nog een fijne dag"

Drugs, dat zou een leuk verhaal worden...

donderdag 11 juli 2013

Geocaching in Rotterdam

Wat is geocaching?
Iemand verstopt op een bijzondere plaats, meestal in de natuur, een waterdichte doos met daarin een logboek, en verder evt. een aantal leuke voorwerpen (om te ruilen) en soms ook een wegwerpcamera. Klik hier voor uitleg van Geocaching d.m.v. een YouTube-filmpje met Nederlandse ondertiteling.

Met zijn hand-GPS (al voor 100€ verkrijgbaar) bepaalt hij de precieze coördinaten van de schuilplaats, die hij vervolgens publiceert op de Geocache-website www.geocaching.com. Anderen lezen die coördinaten en kunnen op zoek gaan naar de cache ('schat'). Vervolgens loggen ze hun bezoek op de speciale cache-pagina om hun bezoek kenbaar te maken. 


Daar lopen we dan, mijn vriendin en ik. Niet in de bossen, in een park of op een verlaten plein, maar in het centrum van Rotterdam. En niet zomaar het centrum van Rotterdam, maar voor het stadhuis. En niet zomaar op een tijdstip, maar om half twaalf in de ochtend. En niet zomaar op een dag, maar op een dag dat naar buiten kwam dat de Nieuwe Kuip er niet kwam. 
Het centrum van Rotterdam, met automobilisten, toeristen, Feijenoordfans, (extra) politieagenten, fietsers, werklui, lokale bevolking.. Het was er allemaal, en wij zijn op zoek naar een cache. Daar, in de drukte, lopen we met een telefoon in onze handen, kijkend naar waar we precies moeten zijn. "Verkeersbord" is de hint, maar in het centrum is er haast op elke vierkante meter wel een verkeersbord! Heen en weer lopen, aan verkeersborden voelen, om ons heen kijken, overleggen.. Nee, subtiel gaat het absoluut niet.
"Deze foto staat erbij." Ze laat me een foto zien met het stadhuis erop. Ik kijk naar de details. Een boom, stukje van een fietspad, rond verkeersbord ter hoogte van een raam.. "Volgens mij zit het in die richel." Ik wijs naar het verkeersbord met een fiets erop en loop erheen om te voelen. Met mijn fietssleutel peur ik in de richel, zodat mijn handen niet onnodig vies worden. 
"Ja, ik voel wat!" en haal er een buisje uit. Uit mijn ooghoek zie ik dat er twee agenten naar ons staan te kijken. Ze zeggen wat in hun portofoon; een agent aan de andere kant van de straat komt nu ook aanlopen. Mijn vriendin schroeft het buisje open en schrijft haar naam op het papiertje. Nu staan er al vier agenten naar ons te kijken, met een wapenstok in de hand. Ik draai het buisje dicht als de agenten naar ons toe komen lopen. Snel, vastberaden, met nog minstens vijf paar ogen dat ons in de gaten houdt.
"Laat vallen!" beveelt de agent ons. Hij wijst naar het buisje. "Laat vallen en handen op je hoofd, NU!" Ik kijk mijn vriendin aan. Ze zit in een revalidatiecentrum en handen op het hoofd doen is pijnlijk voor haar schouders. Een seconde twijfel ik of ik er wat van zou zeggen, maar bedenk al snel dat dat de situatie alleen maar erger maakt. 
De twee agenten staan al voor ons. "Omdraaien, benen wijd, handen tegen de muur." Een agente met een blonde paardenstaart komt onze kant op. Omstanders zijn blijven staan, mobieltjes verschijnen. Een andere agent pakt het buisje op. Door de agente worden we gefouilleerd. "U wordt verdacht van het verspreiden van illegale middelen. U heeft het recht om te zwijgen. Alles wat tegen u wordt gezegd kan tegen u gebruikt worden."

Hoe komen we hier nou weer uit?

woensdag 10 juli 2013

The Mormon Proposition

Op 17 juni 2008 was het 'homohuwelijk' legaal geworden. Helaas bleek dit van korte duur. 

Proposition 8
Een proposition, oftewel een voorstel, kun je indienen als je de wet wilt veranderen. Prop 8 uit 2008 is ongetwijfeld de bekendste: "Only marriage between a man and a woman is valid or recognized in California". Tegen het trouwen van gelijke stellen dus. 
Maar waar kwam dit vandaan, wie organiseerde dit? Wel, het is groter dan ik in eerste instantie dacht. Ik heb de documantaire 8: The Mormon Proposition gekeken, en ik kan hem ten zeerste aanbevelen.

Om het voorstel over heel Californië te verspreiden, heb je geld nodig. De mormonen zijn goed in het verzamelen van geld en hebben dat ook uitgebreid gedaan. Tientallen reclames tegen het homohuwelijk, langs de deuren om geld te vragen, naar de leden van de kerk met het bericht "Zoveel salaris krijgen jullie, dit bedrag kunnen jullie missen. Jullie geven dat, of je wordt uit de kerk gezet."
Maar het gaat verder: promotiefilmpjes die uitleggen hoe jij je vrienden overtuigt om JA op het voorstel te stemmen. Een heel netwerk zat erachter.

Gevolgen: een hoger aantal zelfmoorden, demonstraties voor en tegen het homohuwelijk, schandalen.. 
Hoe je van homoseksualiteit geneest (want je beeldt het je maar in, het is niet aangeboren) is door met een boor op een bepaald gedeelte van je hersenen te boren (daar waar de gevoelens zitten), medicijnen en therapiën.

En waarom? Omdat het "hun" rechten schendt. 

Ik zou zo graag met tegenstanders willen praten. Gewoon, rustig zitten met een drankje en een hapje. Waarom zijn ze tegen, waar zijn ze bang voor? Weten ze wel wat homoseksualiteit is? Wat als een van hun vrienden of een familielid homoseksueel blijkt te zijn? Wat heeft God erover gezegd? Weten ze dat ze anderen veroordelen, dat ze anderen het gevoel geven dat ze tweederangs burgers zijn?
Ik zou zo graag met ze willen praten.

woensdag 19 juni 2013

Het spoor bijster

Gisteren wilde ik van mijn stageschool in Delft naar Rotterdam. 
Normaal is dat geen probleem. Met tram 1 of 19 ga ik naar het station waar ik geduldig op de sprinter wacht. Normaal komt deze elk kwartier. Gisteren niet.

In een rustig tempo loop ik naar het station. Het is net half vier geweest, dus de trein heb ik gemist. Als je op het perron aankomt, zie je het digitale bord van de NS met daarop de vertrektijden van de treinen. Soms knippert er een blauwe balk. Dat betekent dat die trein vertraging heeft. Soms staat er een blauwe balk vast. Dat betekent dat die trein niet rijdt.
Vandaag staat heel het digitale bord vol met blauwe balken: er rijdt geen enkele trein meer. De eerstvolgende sprinter die niet staat aangegeven, komt om 16.14. Misschien rijdt die wel, maar misschien ook niet. Wat moet ik doen?
Ik kan met tram 19 naar Leidschenveen gaan en vanaf daar de RandstadRail pakken. Helaas zag ik het die tram voorbij rijden, en voordat de volgende tram bij Leidschenveen zit.. Nee, dat zou wel erg lang duren. Bovendien heb ik al eens eerder op deze manier gereisd, en ik vind het wel leuk om steeds een andere manier te proberen.
Dan met de bus naar Rotterdam Centraal. Die stopt hier ook ergens. Ik loop over de blauwe loopbrug naar het busstation. Bij welk perron ik moet zijn, is niet lastig: er staat al een man of tien. Ik sluit me aan bij de groep en kijk naar de vertrektijden. 15.55, dat is behoorlijk kak. Toch besluit ik maar te wachten, wellicht is dit sneller dan met de RR. 
15.48. Er komt een Fyra aanrijden. De eerste trein sinds ik daar sta. Een vreemd gezicht. Iedereen bij de bushalte (ondertussen toch wel een man of 35) kijkt naar de Fyra. "Nee joh, die stopt hier niet, gaat weg man!" Een jonge vrouw, licht getint, kroeshaar, zwart petje op, tatoeage op d'r kuit, zwarte K-swiss, een korte, ruime, legergroene broek, zwarte bh, praat met een straataccent naar haar twee vrienden. Ja, zwarte bh, omdat ze haar witte T-shirt half uit heeft gedaan. Meerdere mensen hebben ernaar gekeken, zich erover verbaasd, maar er niks over gezegd. Ik twijfel of ik er een opmerking over zou maken. Ik besluit het niet te doen; straks slaat ze me nog neer met haar twee vrienden. Misschien doet de bus er wel een uur over en zit ik de hele tijd naast haar. Nee, laat ik maar de andere kant op kijken, naar de Fyra. "Faka, hij stopt toch echt!" En inderdaad: de Fyra stopt. Je ziet de mensen op de bushalte denken: rijdt de Fyra verder en zo ja, kunnen en mogen wij er nog bij? 
15.53. De bus komt aanrijden en iedereen stapt in. Het gaat niet snel, maar er is geen haast; men is allang blij dat ze weg kunnen, dat ze niet meer vastzitten in Delft. Er is nog een plekje vrij en ik ga zitten. Anderen hebben minder geluk: alle stoelen zijn bezet en zelfs staan wordt lastig.
15.56. De bus vertrekt. De Fyra staat nog steeds stil op het spoor. De passagiers kijken naar buiten, naar een vervoersmiddel dat wel rijdt.
In de bus staat aangegeven dat de aankomsttijd op Rotterdam Centraal 16.38 is. Op zich valt dat nog mee: slechts een halfuur extra reistijd. Helaas moeten er bij elke halte nog extra mensen in. Rond een uur of vier stapt er een mevrouw van een jaar of vijftig in. Ik heb snel last van mijn enkels als ik sta, maar besluit toch om de vrouw mijn zitplaats aan te bieden. Ze heeft een blauwe band om haar rechterpols: misschien een versteviging. Het is niet netjes om haar te laten staan, zeker als ze zich niet goed met rechts beet kan houden. Ze accepteert mijn zitplaats en ik ga staan. Ondertussen is er ook een insect binnengevlogen, waarschijnlijk een hommel (hoewel het ook een bij kan zijn). Zal ik hem vangen, of laat ik hem z'n gang gaan? Het beestje zit rustig op het raam en blijft daar zitten, zonder van z'n plek te gaan. Na een kwartier begint hij toch weer te vliegen. De mensen in de 4-zits duiken weg. Ik pak mijn lege waterflesje en draai de dop eraf. Heel voorzichtig ga ik naar het beestje toe. Als hij in mijn flesje zit, haal ik de dop uit mijn achterzak en draai hem erop. Er zit een bejaard echtpaar in de 4-zits, dat met lichte bewondering naar mij kijkt. Deels omdat ik het insect heb gevangen en deels omdat ik kan blijven staan zonder mij beet te houden. "En, hoe ga je hem noemen?" Een jongeman met blond haar kijkt me aan. "Ehm, ik denk Fyra." De jongen moet lachen. Tijdens de rest van de rit houd ik de fles een tikkeltje scheef en de dop een beetje open, zodat het beestje in ieder geval niet stikt.
16.38. De bus komt aan op Rotterdam Centraal. Een voor een stappen de mensen uit. Het bejaarde echtpaar, de jongeman en de vrouw van een jaar of vijftig knikken als ik de bus uitstap. Even, heel even maar, waren wij een groepje. Vrienden voor een halfuur, totdat de wegen weer scheiden. Buiten draai ik de dop van het flesje helemaal af en ga op de stoep zitten. "Oh, je hebt de bij gevangen!" Het meisje met de tatoeage komt naast me staan. Nu ik haar van dichtbij zie, valt het me pas op hoe jong ze is: hooguit 15 jaar. "Ja klopt, hij zat in de bus en ik wilde niet dat hij iemand ging steken." Het insect kruipt richting de opening. "Ik zag het, goed van u." De hommel (of toch een bij?) vliegt weg. "Dag, nog een fijne dag." Het meisje staat op. "Dankjewel, jij ook een fijne dag."

Even, heel even maar, ben je een groepje. Vrienden voor een halfuur, totdat de wegen weer scheiden.


Politiek

Macht of misbruik? 

Soms zegt een afbeelding meer dan duizend woorden. Dit zijn twee van die afbeeldingen.
Precies zoals het in het leven gaat, zonder er een woord aan vuil te maken. Mooi!


 

woensdag 12 juni 2013

Zelfmoord

Als er echt geen uitweg meer is

Soms zegt een afbeelding meer dan duizend woorden. Dit is een van die afbeeldingen. 
Zo ontroerend, pijnlijk en verlichtend tegelijk. Schitterend gewoon, hoe hard het ook is. 


vrijdag 3 mei 2013

Geloof of geen geloof?

Geloof is iets persoonlijks. Niemand kan jou vertellen wat je moet geloven. Geloof kan niet 'goed' of 'fout' zijn. Wie ben ik om te zeggen dat de ander 'fout' zit, dat hij naar 'mijn' geloof moet overstappen, dat hij anders gaat lijden? 

De betekenis van het woord geloof is ook voor iedereen anders. Je kunt het zien als iets symbolisch om het verschil tussen goed en kwaad uit te leggen, als een geschiedenisverhaal, een sprookjesboek, of juist als de waarheid. Die betekenis geef jij zelf aan het woord en je doet ermee wat je wilt doen. 

Laatst was ik met mijn vriendin aan het winkelen tot een man riep: "Jezus died for your sins!" Hij had een papiertje in z'n hand, waarmee hij driftig aan bet zwaaien was. Zo in de vluchtigheid kon ik het woord 'Jezus' lezen, samen met wat citaten. Hij keek naar mij en toen naar de rolstoel waar mijn vriendin in zat. "God can make you better, you have to believe in it! Confess your sins, He can help you!" 
Normaal ben ik wel benieuwd wat er op het papiertje staat, maar deze keer niet. Als ik al gezondigd heb, wat heeft het dan nog voor zin? Ik bid al maanden voor mijn meiske en ik geloof erin dat het allemaal goed komt. Deze man gaf, in plaats van hoop en kracht, het gevoel dat ik er naast zat. Ook al dachten hij en ik beiden na over het christendom, konden we niet verder van elkaar verwijderd zijn. 

Een week geleden was ik met mijn studie in Londen. In het park kwamen we op het onderwerp geloof. Het was een gemengde groep, met een vrouw, twee mannelijke christenen, een moslim en wat ongelovigen, waaronder een homo. Ik vond het echt een prachtig gesprek. Ook al dachten we allemaal anders, we respecteerden elkaar en elkaars mening, we luisterden naar elkaar en lieten elkaar uitspreken, we stelden vragen en toonden oprecht interesse. 
Er werd aan een van de christenen gevraagd wat hij vond over homoseksualiteit en wat zijn geloof daarover zegt. Hoewel hij redelijk streng is en de Bijbel grotendeels heeft gelezen, kwam hij met een prachtig antwoord. "In het geloof staat één ding centraal, en dat is liefde. Iedereen verdient het om de liefde te vinden en om gelukkig te zijn. Wie ben ik om dat geluk af te nemen, om te zeggen dat jij geen liefde mag vinden, dat jouw liefde fout is. Daar draait het geloof toch niet om. Het gaat om liefde en ik hoop echt dat je gelukkig wordt met wie jij dat wil." Ook zei hij de zin: "God heeft ons hersens gegeven om zelf na te denken." Met andere woorden: denk zelf na over de Bijbel, over wat men zegt. 
De vraag werd ook aan de moslim gesteld. Hij, een jongeman die pas een aantal jaar in Nederland is en van oorsprong uit het Midden-Oosten komt, had er een andere kijk op. Heel beleefd zei hij dat God, Allah, homoseksualiteit afkeurt en dat man en vrouw samen horen te zijn. Niet iedereen was het ermee eens, maar we respecteerden zijn geloof en zijn benadering om het woord liefde. Zo hoort het ook: een volwassen gesprek met verschillende standpunten. Het gaat er niet om dat jij gelijk hebt, het gaat erom dat jij weet wat jij met je geloof wilt doen en dat je ook weet dat er mensen zijn die het anders zien. Dat anders zien maakt het geloof juist zo mooi, zo persoonlijk. 
Het was een gesprek waar ik nog geregeld aan terug zal denken. 

vrijdag 12 april 2013

Pedofilie

Het is de laatste tijd een 'hot topic': pedofilie. Met het ongedaan maken van het verbieden van de vereniging Martijn, nemen mensen het heft in eigen handen. Namen van leden zijn bekend gemaakt, in sommige gevallen met portretfoto, met haatdragende teksten. Ze moeten worden opgehangen, worden neergestoken, ze mogen geen leven meer hebben. 

Ik vind het terecht dat de vereniging Martijn niet verboden is, en ik zal je vertellen waarom. Lees wel heel het verhaal door en oordeel niet meteen.

Ten eerst, homofilie is niet strafbaar. Je kunt pedofilie niet straffen, net als homofilie en heterofilie. 'filie' betekent namelijk dat je je ergens door aangetrokken voelt. Het is een gevoel, iets dat je niet kunt meten of veranderen. Je voelt je aangetrokken tot iets, of je het wilt of niet. 
Let hier op het verschil tussen pedofilie en pedoseksueel. Als pedofiel voel je je aangetrokken tot kinderen, maar heb je er geen seksuele handelingen mee. Heb je dat wel, dan ben je pedoseksueel. 
Pedoseksualiteit is, hopelijk vanzelfsprekend, wel strafbaar. Een kind kan niet aangeven of hij/zij iets prettig vindt. Een kind is ook makkelijk beïnvloedbaar. Als je zegt dat een kusje op de lippen, de buik of waar dan ook normaal is, zal het kind dat geloven en toestaan. En ook al heeft een kind door dat het niet goed is, wat kan hij/zij ertegen doen? 
De vraag is of pedofilie een echt gevoel is, of dat het een verkeerde kronkel is. Geel vind je mooi of je vindt het niet mooi, dat is een gevoel. Je kunt best geel mooi vinden maar geen geel dragen. Als je geel mooi vindt, is dat geen punt: je kunt geel echt mooi vinden. Vind je het mooi of ben je erdoor geobsedeerd? Hoe vaak denk je aan geel, wil je geel aanraken, geel om je heen hebben? Hier kun je een hele discussie over voeren. 
Waar het om gaat: hoe ranzig je pedofilie ook vindt, het is niet te verbieden. Pedoseksualiteit kun je wel verbieden, omdat het vaak samengaat met misbruik. Pedoseksualiteit moet van mij ook bestraft worden.

Ten tweede, pedofielen hebben een plek nodig om samen te komen en te praten over hun ervaringen. Aanstaande moeders hebben een forum, lesbiennes en homo's kunnen ergens praten, fans een een bepaalde tv-serie, noem maar op. Waarom zouden pedofielen dan geen plek mogen hebben? Het punt is, waarover ze het hebben. Van wat ik heb gehoord (ik ben immers niet aangesloten bij deze vereniging en heb er niet op gekeken) delen ze tips om seks te hebben met kinderen. Dit is natuurlijk niet mijn bedoeling, dit kan niet! Waar ik op doel, is een soort steunpunt.Het kan best lastig zijn als je gevoelens voor kleine kinderen hebt, maar het nergens kwijt kan. Zeker met deze pedo-haat, zal geen enkele pedofiel het durven zeggen. Ik ben van mening dat ze hun verhaal kwijt moeten kunnen en dat de drempel laag is om voor pedofielen naar een therapeut te gaan.

Conclusie: de vereniging Martijn in de huidige vorm moet wat mij betreft meteen van tafel. Waarom de vereniging wel mag blijven, is vanwege het samenkomen en het zoeken van steun om niet over de streef te gaan. 

Meer weten?
Jong deel 1
Jong deel 2

woensdag 20 maart 2013

Visie op het onderwijs

Om eerlijk te zijn, ben ik van mening dat het onderwijs zoals dat in Nederland is, stevig veranderd moet worden.

Ten eerste moet de bemoeienis van de overheid weg. Natuurlijk wil men, en met name de politici, dat het onderwijs in Nederland deugt en dat wij daar trots op kunnen zijn, maar helpen al deze regels? Nederland is in de ban van cijfers. Een school mag je een ‘goede’ basisschool noemen als de citoscore boven het landelijk gemiddelde ligt. Maar wat nou als jouw basisschool in een achterstandsbuurt staat en de kinderen boven verwachting hebben gepresteerd? Worden ze dan nog steeds gestraft, omdat ze onder het gemiddelde zitten?
Op de middelbare school geldt precies hetzelfde. Bij de inschrijving van toekomstige brugklassers wordt steeds vaker naar deze momentopname gekeken, terwijl de cito weinig zegt over de kennis van de leerling. Wat nou als hij de vragen bij wiskunde verkeerd heeft gelezen, maar wel de berekening goed heeft? Wat als de leerling door ziekte de toets verpest, of als hij last heeft van faalangst, moet hij dan naar de mavo?
Na de cito wordt er alleen maar verder op cijfers gekeken. Bij leerlingbesprekingen gaat het over de zwakke leerlingen, over wat er fout gaat. Goede leerlingen, maar vaak ook de ‘gewone’ leerlingen, komen niet tot nauwelijks aan de beurt. Zesjes zijn netjes, dus wordt er niet over gesproken. Tegelijkertijd wil men af van de zesjescultuur.

Dit brengt mij bij het tweede punt: de niveauverdeling. Je bent óf een mavo-leerling, of een havo-leerling, of een vwo-leerling. Al ben je geweldig in natuurkunde, als je slecht bent in talen kom je niet hoger dan de havo. Een probleem? Ja, ik vind van wel. Deze leerling zou zich vreselijk vervelen tijdens de lessen natuurkunde, omdat hij een veel hoger niveau aankan. In theorie moet de docent dan differentiëren, rekening houden met de hogere en de lagere niveaus. Waarom wordt dit niet grootschalig beslist?
De ene leerling zit te laag, terwijl de andere leerling net de hoog zit. Of het nou is omdat havo mooier klinkt dan mavo, omdat je met havo meer kunt of een andere reden, je moet op je tenen lopen. Misschien haalt de leerling het met krappe zesjes, eventueel een jaartje extra, maar misschien ook niet. Wat heeft het voor nut om uren in Frans te steken, als je topsporter wilt en kunt worden?

In mijn visie zou de middelbare school voor iedereen uit vijf jaar moeten bestaan. Het eerste jaar is voor elke leerling hetzelfde: iedereen krijg een basispakket, met lesstof die we nu onder de noemer ‘havo’ zouden plaatsen. Na dit jaar wordt er gekeken naar de mogelijkheden: waar is de leerling sterk in en waar niet? Dit wordt dan verdeeld in drie tot vijf niveaus, van makkelijk naar moeilijk. Na het derde jaar wordt er een richting gekozen (exact, maatschappelijk, talen), waarbij elk vak gekozen mag worden.
In praktijk is dit natuurlijk niet te doen. Dit is qua roosters niet te doen. Ook zouden alle schoolboeken herschreven moeten worden en zou het prettig zijn als de docenten een omscholingscursus zouden krijgen. In deze tijden van crisis lijkt het mij hoogst onwaarschijnlijk dat ze ook maar iets nuttigs gaan veranderen. Nee, ik acht de kans groter dat Willem-Alexander en Maxima gaan scheiden en dat Maxima er met Beatrix vandoor gaat.

vrijdag 1 maart 2013

Een kleine impressie

Je ligt naast me. Vredig lig je te slapen. Het was een lange, vermoeiende dag. Samen keken we naar een programma. Jij en ik, liggend in bed, knuffelen. Ik zag dat je ogen dicht beginnen te vallen. "Ga maar slapen meiske, ik blijf bij je liggen." Vertrouwd legde je je hoofd op mijn schouder en kroop je nog wat dichter tegen me aan. In enkele seconden viel je in een diepe slaap.

Je ligt naast me. Vredig lig je te slapen. Na een tijdje lag ik niet lekker en besloot om eruit te gaan. Heel voorzichtig, om jou niet wakker te maken, trok ik mijn arm onder je vandaan. De grote cuddlebug legde ik naast je, met de rits naar beneden. Ik duwde het kussen wat steviger tegen je aan. Zachtjes, zonder haast, leg ik mijn eigen bedje neer. Op de tv is een ander programma begonnen.

Je ligt naast me, vredig te slapen. Jij lag niet meer lekker op je zij en draaide je op je rug. Met gesloten ogen voelde je de cuddlebug en ging je ermee knuffelen. "Miekie," mompelde je. Er verscheen een glimlach op je gezicht.

Ik kan niet omschrijven hoe gek ik op je ben, maar hopelijk geeft dit een kleine impressie. 

woensdag 27 februari 2013

Ik moet je wat vertellen

"Miek, ik moet je wat serieus vertellen, ben je over een uur nog online?"
"Ja, dan ben ik er nog wel, tot dan! :-)"
Waar wil hij het over hebben, vroeg ik me af. Gaat hij samenwonen met zijn vriendin, zijn ze verloofd? Apart, maar ze zijn al twee (of drie?) jaar bij elkaar. Het zou kunnen. Nee, toch niet, hij is een type om zijn opleiding af te maken terwijl hij thuis woont, en dan, op z'n tijd, een huisje zoeken.
Ik zette het van me af en speelde een spelletje terwijl ik met een schuin oog naar de tv keek. Een beetje de tijd doden, het is toch vakantie.
"Hey, daar ben ik weer."
"Heey!"
"Mijn moeder is afgelopen vrijdag weer in het ziekenhuis opgenomen met spoed..
..en is later die avond overleden."
Ik kan mijn ogen niet geloven. Overleden?! Tja, de laatste maanden ging het wat minder, maar ik dacht dat ze nu weer aan de betere hand was.

We chatten nog twee uur door op Skype en een dag later sprak ik hem. Een jongen, 20 jaar, zonder moeder. Hier, in Nederland. Het zet je wel aan het denken. Wat zou mijn moeder aan willen als ze begraven wordt? Wil ze wel begraven worden, of heeft ze de voorkeur voor cremeren of misschien wel wat anders! Heeft ze een testament, wat gaat er gebeuren met de spullen die niet in de erfenis zijn opgenomen?

Als je nieuws hoort dat zo heftig en zo serieus is, besef je om de kleine dingen te waarderen.

vrijdag 25 januari 2013

Selectie aan de poort

Onderwijsraad: selectie aan de poort voor lerarenopleidingen

Er moet een betere selectie aan de poort van lerarenopleidingen komen. Ook moeten leraren en aankomende leraren in het voortgezet onderwijs verplicht een universitaire masteropleiding volgen.
Dat staat in een advies van de Onderwijsraad aan de minister van Onderwijs. De raad signaleert grote kwaliteitsverschillen tussen leraren en ziet dat het aantal leraren dat onbevoegd voor de klas staat toeneemt. Terwijl het aantal leraren met een universitaire opleiding afneemt. Lerarenopleidingen moeten daarom actief goede studenten werven en trajecten opzetten voor excellente studenten.
Ook vindt de Onderwijsraad dat leraren en schoolleiders zich verplicht moeten bij- en nascholen. Door hogere eisen te stellen aan de opleidingen moet het beroep volgens de Onderwijsraad professioneler worden. Daarmee wordt het aantrekkelijker om voor dit beroep te kiezen. De Onderwijsraad vindt dat de aanpak van het lerarentekort tot nu toe onvoldoende succes heeft gehad.

Goed moment
Volgens de Onderwijsraad is nu het juiste moment om de kwaliteit te vergroten van de lerarenopleidingen omdat het lerarentekort tijdelijk meevalt door dalende leerlingaantallen, de economische crisis en het beleid om oudere leraren langer in het onderwijs te houden.

Dit noem ik nou een typisch voorbeeld van een "bureaumaatregel": een knuppel (pardon: een meneer) achter een bureau kreeg de opdracht om iets te veranderen aan het onderwijs en kwam met deze maatregel, zonder maar een seconde naar de praktijk te kijken.

Ten eerste: de Hogeschool Rotterdam heeft een vorm van selectie aan de poort. Elke student is verplicht om een startgesprek te hebben. Tijdens dat gesprek, dat gehouden wordt door de aankomende student en een vakgerichte docent (bijvoorbeeld wiskunde of Nederlands), wordt onder andere gekeken naar de cijferlijst. Zo is het bij wiskunde zeer ernstig aanbevolen om havo wiskunde B in het pakket te hebben. Als de student wiskunde A heeft, zal hij in een klas worden geplaatst met anderen die ook A hebben, waarbij zij extra aandacht krijgen bij de wiskunde vakken. Behalve de soort wiskunde, wordt ook gekeken naar de cijfers. Niet dat ze de aankomende student weigeren als hij slechte cijfers heeft, maar meer om een beeld van hem te krijgen. 
Natuurlijk wordt er niet alleen naar de cijferlijst gekeken. De aankomende student moet ook een startmeter invullen. Hierin worden vragen gesteld over de werkhouding en de motivatie. Hieruit kan de docent opmaken waar hij zich bij deze student het schooljaar op moet richten, of er valkuilen kunnen zijn (last van uitstelgedrag, dyslexie, problemen thuis..).
Als laatste wordt er gekeken naar de motivatie van de student: waarom wil hij of zij student worden?
Dit startgesprek is geen echte selectie, want de school mag de student niet weigeren als hij aan de eisen voldoet. De school mag de student de studie wel afraden.

Ten tweede: hoe moet zo'n selectie aan de poort eruit zien? Een beetje zoals de startmeter, waar dan na 10 minuten wordt gezegd of ze je toelaten of niet? Dat vind ik enigszins apart. Een goede, of zelfs geweldige, cijferlijst zegt niks over zijn kwaliteiten als docent. Wiskunde begrijpen is een ding, het uitleggen ervan is een ander. 

Wat ze beter kunnen doen, is een beter begeleidingstraject. Wat maakt een docent een goede docent? Op verschillende manieren kunnen uitleggen is een van die punten. Geef als hogeschool dan handvatten om onderwerpen op verschillende manieren te kunnen uitleggen. Daar zou ik wel een boek over willen schrijven. Een soort handleiding wordt het dan, vol met tips&tricks. 

Eigenlijk is de huidige vorm van het onderwijs helemaal niet de ideale vorm. Als je wat aanpakt, verander het dan meteen goed.

dinsdag 1 januari 2013

GEEN Gelukkig Nieuwjaar

Ik had besloten: ik wenste niemand dit jaar via sociale media een gelukkig Nieuwjaar. 

Iedereen (een grote meerderheid, althans) plaatste de gebruikelijke wensen al dagen, soms weken van tevoren. Als je een van de eerste bent, is het nog leuk, maar na een tijdje klikt niemand meer op 'vind ik leuk' en bestaat er ook een grote kans dat slechts een paar het lezen. 
Het wensen van een gelukkig Nieuwjaar begint op mij over te komen als een verplichting. Je meent het niet, het is een eenmalige begroeting. Net als in Amerika met hello, how are you? Ze verwachten geen antwoord, het is slechts een (beleefde) begroeting.
Een "gelukkig" jaar bestaat niet. Hoe mooi, vrolijk en blij het jaar ook was, we zullen het nooit erkennen als een gelukkig jaar, omdat er simpelweg altijd downs tussen de ups zitten. 

Dit betekent niet dat ik mensen geen gezondheid toewens. 
Sterker nog, ik hoop dat mijn vrienden en familie een gezond leven mogen hebben. Dat ze vechten om ziektes te overwinnen en daar de kracht voor vinden, dat ze ook hun rust nemen en goed naar hun lichaam luisteren. 
Ik wens dat ze een wijs leven mogen hebben. Dat ze de juiste beslissingen maken op de belangrijke momenten, maar ook dat ze fouten maken om ervan te leren. 
Ik wens ze een gezellig leven, dat ze omringd mogen worden met hun dierbaren. Ik wens dat er gelachen wordt, dat er naar de positieve dingen in het leven wordt gekeken, ook als er zoveel negativiteit is. Dat er veel liefde mag zijn, dat men elkaar accepteert en respecteert, dat er wat liever met elkaar wordt omgegaan en dat er ook eens aan de medemens en aan de aarde wordt gedacht. 

Dus, in plaats van een gelukkig Nieuwjaar, wens ik dit allemaal. Niet alleen voor 2013, maar voor de rest van het leven.

donderdag 13 december 2012

Hebt u een onsterfelijke geest?

Afgelopen week kreeg ik een folder in mijn handen. "Hebt u een onsterfelijke geest?" stond op de voorkant. Benieuwd naar wat ze te vertellen hadden, besloot ik om thuis de folder te gaan lezen.
Het was een kleine folder: als je hem helemaal uitvouwde, had je een half A4-tje. Veel tekst, die overzichtelijk bleef door de tussenkopjes. 
Een onsterfelijke geest, wat kon ik ervan verwachten? Dat je door het geloven in God naar de hemel kon gaan, dat je anders zou branden in de hel? Ik wist het niet precies.

De folder verbaasde mij in zeer positieve zin. Om te beginnen, was er een logische opbouw. Na een korte inleiding met levensvragen, begonnen ze met het uitleggen wat volgens de Bijbel de geest is. Geest is vertaald als adem. Oftewel: de geest is dat wat het lichaam tot leven brengt. Zonder geest is het lichaam dood. Hier kon ik mee inkomen, dit begreep ik. Hierna gingen ze, tot mijn verrassing, meer de wetenschap in. De geest, de levenskracht, kon niet gewoon de adem zijn, omdat je niet meteen dood bent als je niet meer ademt. Reanimatiepogingen en lichaamstransplantaties hebben nut, ondanks dat je niet meer ademt. Er zit dus nog een kracht van leven in. Ook dit kon ik helemaal begrijpen. De folder ging verder. De geest, de levenskracht, kun je vergelijken met elektronische stroom die door een machine gaat. Deze stroom neemt nooit de eigenschappen van die machine aan. Als iemand sterft, gaat de geest niet naar een ander iets. 
De folder ging door op de dood. De dood is een toestand van niet-bestaan. Ze weten niet en doen niks, je hoeft er niet bang voor te zijn. Deze zin maakte mij wat somber. Ik vond het toch altijd wel een prettig idee om te weten dat mijn oma nog weleens vanuit de hemel naar mij keek, dat ze kon zien hoe ik in het leven sta en dat ze trots op mij kon zijn. Natuurlijk, het is geen absolute zekerheid dat ze naar me kijkt, het zou veel logischer zijn dat ze niet keek, omdat het simpelweg niet mogelijk is, maar het idee is leuk en geeft een veilig gevoel.
Ze eindigden met de boodschap dat de geest terugkeerde naar God. Deze terugkering is geen werkelijke beweging, maar een symbolisch iets.

Een folder, een half A4-tje, zette mij al de hele week aan het denken. Met de boodschap was ik het eens. Aan de ene kant verbaasde mij dat niet, omdat ik wel in God geloof. Wat mij verbaasde, was de afzender van de folder: de Wachttorengenotschap, Jehova's-getuigen. Bij die stroming zie ik meteen voor me dat je geen bloedtransfusie mag hebben en dat er maar een juiste religie is. 
Bijna bang dat ik mij maar moest bekeren, begreep ik de boodschap van de folder pas echt. Je begint heel globaal en open over het geloof, om mensen te lokken. Daarna breng je er steeds meer geloof in. Een goede tactiek, want als ze begonnen met dat hun geloof het enige juiste is en de rest het mis heeft, was ik allang gestopt!

maandag 3 december 2012

De mensheid

Er zijn veel dingen die ik niet snap, bijvoorbeeld:
  • waarom niet iedereen de kans wil grijpen om te leren
  • waarom sommigen tegen alles en iedereen zijn, tenzij het hun goed uitkomt
  • waarom het tempo van leven in Europa zo hoog is en rond de evenaar zo laag
  • waarom mensen elkaar bewust dodelijke ziektes doorgeven
  • waarom wij in Nederland een begroting opstellen terwijl we weten dat we er ons niet aan gaan houden
  • waarom er altijd meer geld uitgegeven wordt dan dat er is
  • waarom er oplossingen worden bedacht voor problemen die niet bestaan
  • waarom men altijd alles wil veranderen, terwijl het oude goed functioneert
  • waarom men vindt dat het vroeger beter was, terwijl er nu vooruitgang is
  • waarom er niet altijd het beste uit iemand wordt gehaald
  • waarom er niet altijd voldoening is met een 'prima', maar dat het perfect moet zijn
  • waarom mensen zo simpel zijn
  • waarom mensen zo ingewikkeld zijn
 Zo zijn er nog veel meer dingen, maar een ding snap ik wel:
Mensen zijn ingewikkeld en dat maakt de mensheid zo leuk! 

zondag 18 november 2012

Het laatste woord hebben

Laatst zat ik in de tram op weg naar mijn vriendinnetje. Redelijk achterin, omdat dat bij de halte waar ik uitstap beter uitkomt. De tram stopt en er stappen een stuk of zes Turkse/Marokkaanse jongens binnen van een jaar of 14. Het is een typische jongerengroep. Er is een leider, hij is de oudste, de grootste en een van de rustigste. Twee druktemakers, die wat harder praten dan nodig is en veel lachen. Dan nog wat jongere jongens, die het al stoer vinden dat ze erbij zitten.
De groep was nogal luidruchtig, maar niet storend genoeg om mij er druk om te maken. Het is vrijdagavond, de schoolweek is voorbij, het weekend begint. Misschien zijn ze daar gewoon enthousiast over.
Een van de jongens begint te stampen op de vloer. Ik kijk hem aan en zeg: "Moet het kapot?" De druktemaker kijkt me brutaal aan en vraagt of de tram van mij is. Hierbij gebruikte hij het woord "u", wat ik overigens zeer prettig vond. 
"Nee, de tram is niet van mij, maar ook niet van jou, je hoeft niet te stampen." De meelopers merken dat ik niet terugdeins en proberen te doen alsof ze er niet bij horen. De andere druktemaker moet erom lachen. Hij gaat zich ermee bemoeien.
"U moet niet schreeuwen tegen mij!" Met een blik alsof ik bang moet zijn, bang voor niks, omdat hij niks durft. 
Op duidelijke toon, maar niet overdreven, zeg ik: "Ik schreeuw niet, maar jij wel. Niet in de tram trappen, gewoon rustig doen." Dat laatste verstond hij blijkbaar niet zo goed, want hij reageerde met "heh?" Dit had ik laatst ook op mijn stageschool, en als ik ergens niet tegen kan, is als iemand mij denigrerend aanspreekt met 'heh'.
Ik antwoord: "nee, niet 'heh', het is 'wat zegt u?'". De meelopers en de andere druktemaker moeten er wel om lachen. De jongen probeert de schaamte weg te lachen. Hij is niet gewend om zo terug gesproken te worden. Om per se het laatste woord te hebben, zegt hij nog brutaal: "Weejoh, u bent geen juffrouw."
"Dankjewel dat je het ziet, ik werk inderdaad in het onderwijs."

donderdag 1 november 2012

Lesbisch Moederschap (2)

In Lesbisch Moederschap had ik het onder andere over de uitspraken van Mariska de Haas in het debat bij Pauw&Witteman. Dat interview was schijnbaar niet genoeg, want ze heeft nog meer aparte opmerkingen gemaakt.

Laat mij eerst even terugblikken op het debat. Daarin voerde zij aan dat er wetenschappelijk bewijs is, dat een dergelijke opvoeding niet in het belang van het kind is. Een man vroeg over welk wetenschappelijk onderzoek het ging, en zij kon buiten haar directe kennissenkring, alleen Freud noemen.
Freud was een neuroloog ("hersendokter") die zo'n beetje de psychoanalyse uitvond (emotionele zaken verdring je en daardoor gedraag je je onbewust anders). Deze meneer is al ruim 73 jaar dood. Wat hij over de opvoeding heeft gezegd, is het volgende: "In de opvoeding gaat het er om kinderen zo ongestoord mogelijk de ontwikkelingsfasen te laten doorlopen. Dat wil zeggen: enerzijds niet helemaal vrij laten (dan leren ze geen grenzen kennen en hun driften niet 'omvormen' tot acceptabel gedrag), en ze anderzijds ook niet te onderdrukken." 
Nergens kom ik het woord lesbisch of homo tegen. Misschien omdat dat niet zijn onderzoeksgebied was, misschien omdat homoseksualiteit toen nog niet zo bekend en open was. Misschien noemde Mariska deze man, omdat het een van de bekendste psychologen is.

Mariska zei onder andere "heel veel meisjes die lesbisch zijn, zijn vroeger misbruikt".
Ook hier noemde zij geen bron, dus die ben ik even gaan opzoeken. Op de site 'Kennis over jeugd en opvoeding' staat het volgende vermeld:
Uit recent onderzoek blijkt dat in 2010 ruim 118.000 kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar in Nederland (ruim 3 procent van het totaal) blootgesteld waren aan een vorm van kindermishandeling (Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen, 2011). De meerderheid van de gevallen betreffen emotionele verwaarlozing (inclusief verwaarlozing van het onderwijs en getuige zijn van huiselijk geweld) en fysieke verwaarlozing, met respectievelijk 36 en 24 procent van de gevallen. Seksueel misbruik wordt met 4 procent het minst gemeld.
Dus met andere woorden: 4% van de 3% van de kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar, is seksueel misbruikt.Dit komt neer op 0,0012% van alle kinderen. Met andere woorden: als je 50.000 kinderen hebt (daarmee kun je de Kuip in Rotterdam vullen), dan zijn er 60 kinderen misbruikt. Van die 50.000 kinderen zijn er naar schatting 2.500 homo- of biseksueel van aard. Als ik aanneem dat alleen homoseksuele kinderen zijn misbruikt, dan is dat nog steeds slechts 2,4%. Bij dit getal vraag ik mij af wat mevrouw Mariska onder 'heel veel' verstaat.

In Fabulous Mama zegt Mariska ook dat ze ongerust zou zijn als haar dochter lesbisch zou zijn of haar zoon homo. “Vooral als mijn zoon homo is, omdat homo’s schokkend veel sekspartners hebben in hun leven. (…) Ik zou bang zijn voor ziektes en misbruik."
Dit heeft toch te maken met voorlichting? Als je op tijd het belang van het condoom uitlegt, zullen de ziektes wel meevallen. Hetzelfde geldt voor het 'schokkend' aantal sekspartners. Als je je kind opvoedt dat hij zijn medemens met respect moet behandelen, zoals hij dat zelf ook zou willen, dat de seks iets moois en iets liefs is en ook een bijzonder moment, dan zal het aantal niet zo schokkend zijn.

Voor wie het hele verhaal wil lezen, kan hier terecht.

Aan Mariska zou ik willen zeggen: wees niet zo angstig. Een homoseksuele zoon betekent niet dat hij misbruikt is en het betekent ook niet dat hij met iedereen onveilig het bed in duikt. Lees liever wat artikelen of raadpleeg bronnen die geen 80 jaar oud zijn. Neem een voorbeeld aan mij: ik zoek de juiste cijfers en haal er een juiste, logische conclusie uit. Ik ben tijdens dit onderzoekje niet eens misbruikt, ondanks dat ik lesbisch ben. Wat een opluchting.