Onderwijsraad: selectie aan de poort voor lerarenopleidingen
Er moet een betere selectie aan de poort van
lerarenopleidingen komen. Ook moeten leraren en aankomende leraren in
het voortgezet onderwijs verplicht een universitaire masteropleiding
volgen.
Dat staat in een advies
van de Onderwijsraad aan de minister van Onderwijs. De raad signaleert
grote kwaliteitsverschillen tussen leraren en ziet dat het aantal
leraren dat onbevoegd voor de klas staat toeneemt. Terwijl het aantal
leraren met een universitaire opleiding afneemt. Lerarenopleidingen
moeten daarom actief goede studenten werven en trajecten opzetten voor
excellente studenten.
Ook vindt de Onderwijsraad dat leraren en
schoolleiders zich verplicht moeten bij- en nascholen. Door hogere eisen
te stellen aan de opleidingen moet het beroep volgens de Onderwijsraad
professioneler worden. Daarmee wordt het aantrekkelijker om voor dit
beroep te kiezen. De Onderwijsraad vindt dat de aanpak van het
lerarentekort tot nu toe onvoldoende succes heeft gehad.
Goed moment
Volgens
de Onderwijsraad is nu het juiste moment om de kwaliteit te vergroten
van de lerarenopleidingen omdat het lerarentekort tijdelijk meevalt door
dalende leerlingaantallen, de economische crisis en het beleid om
oudere leraren langer in het onderwijs te houden.
Dit noem ik nou een typisch voorbeeld van een "bureaumaatregel": een knuppel (pardon: een meneer) achter een bureau kreeg de opdracht om iets te veranderen aan het onderwijs en kwam met deze maatregel, zonder maar een seconde naar de praktijk te kijken.
Ten eerste: de Hogeschool Rotterdam heeft een vorm van selectie aan de poort. Elke student is verplicht om een startgesprek te hebben. Tijdens dat gesprek, dat gehouden wordt door de aankomende student en een vakgerichte docent (bijvoorbeeld wiskunde of Nederlands), wordt onder andere gekeken naar de cijferlijst. Zo is het bij wiskunde zeer ernstig aanbevolen om havo wiskunde B in het pakket te hebben. Als de student wiskunde A heeft, zal hij in een klas worden geplaatst met anderen die ook A hebben, waarbij zij extra aandacht krijgen bij de wiskunde vakken. Behalve de soort wiskunde, wordt ook gekeken naar de cijfers. Niet dat ze de aankomende student weigeren als hij slechte cijfers heeft, maar meer om een beeld van hem te krijgen.
Natuurlijk wordt er niet alleen naar de cijferlijst gekeken. De aankomende student moet ook een startmeter invullen. Hierin worden vragen gesteld over de werkhouding en de motivatie. Hieruit kan de docent opmaken waar hij zich bij deze student het schooljaar op moet richten, of er valkuilen kunnen zijn (last van uitstelgedrag, dyslexie, problemen thuis..).
Als laatste wordt er gekeken naar de motivatie van de student: waarom wil hij of zij student worden?
Dit startgesprek is geen echte selectie, want de school mag de student niet weigeren als hij aan de eisen voldoet. De school mag de student de studie wel afraden.
Ten tweede: hoe moet zo'n selectie aan de poort eruit zien? Een beetje zoals de startmeter, waar dan na 10 minuten wordt gezegd of ze je toelaten of niet? Dat vind ik enigszins apart. Een goede, of zelfs geweldige, cijferlijst zegt niks over zijn kwaliteiten als docent. Wiskunde begrijpen is een ding, het uitleggen ervan is een ander.
Wat ze beter kunnen doen, is een beter begeleidingstraject. Wat maakt een docent een goede docent? Op verschillende manieren kunnen uitleggen is een van die punten. Geef als hogeschool dan handvatten om onderwerpen op verschillende manieren te kunnen uitleggen. Daar zou ik wel een boek over willen schrijven. Een soort handleiding wordt het dan, vol met tips&tricks.
Eigenlijk is de huidige vorm van het onderwijs helemaal niet de ideale vorm. Als je wat aanpakt, verander het dan meteen goed.
Gewoon betere toetsen op hbo kwaliteit ipv vmbo kwaliteit maken. Logische vakken ipv onderzoek doen.
BeantwoordenVerwijderenetc.
Helemaal mee eens! Er zijn vakken die in theorie nuttig zijn, maar in de praktijk de plank volledig mis slaan.
Verwijderen